Wegverkeerslawaai is een belangrijke bron van hinder in Nederland. Om geluidhinder van wegverkeer te beperken, worden diverse maatregelen genomen. Onder andere geluidschermen, stille wegdekken, snelheidsbeperkingen en stillere banden zijn hier voorbeelden van. In tweede instantie worden vaak geluidwerende voorzieningen aan de gevels van woningen en gebouwen aangebracht om het binnengeluidnivo te beperken. Voor alle aspekten met betrekking tot wegverkeerslawaai zijn wetten en regels, waarin nauwkeurig is vastgelegd wat wel en niet is toegestaan en welke rechten en plichten burgers hebben bij het beperken van wegverkeerslawaai in hun woonomgeving of in hun woning. Dat dit is vastgelegd, wil echter niet zeggen dat daarmee geluidhinder effektief wordt beperkt.

Regelmatig krijgen wij vragen van mensen over verkeerslawaaihinder, meestal met de woorden: 'kunnen jullie niet even komen meten, want we hebben zo'n hinder van verkeerslawaai'. We moeten dan uitleggen dat dat zo niet werkt, want, anders dan vrijwel alle andere bronnen van geluidhinder, wordt wegverkeerslawaai niet gemeten maar berekend. Dat is dan de eerste teleurstelling voor de vraagsteller, zeker wanneer wij vervolgens uitleggen dat de berekende waarde niet de waarde is die optreedt op die momenten dat hij of zij last heeft van het wegverkeer, bijvoorbeeld tijdens de avondspits of alleen 's nachts. Uit het verhaal van de vraagsteller blijkt dan meestal dat nauwelijks of geen hinder wordt ondervonden van personenauto's in het algemeen en zelfs niet van de vrachtauto's, maar specifiek van motoren, bromfietsen en personenauto's met een afwijkend geluid. Helaas moeten wij dan mededelen dat de berekende en wettelijk vastgelegde waarde niet specifiek betrekking heeft op een bepaald etmaaldeel (dag, avond, nacht), maar een soort etmaalgemiddelde, waarin de avond en de nacht zwaarder wegen dan de dag, en dat bromfietsen en motoren en anderszins afwijkende voertuigen niet meegerekend worden.

Hoe gaat een ander in zijn werk?

De lokale, provinciale of rijksoverheid stelt door meting en berekening vast hoeveel motorvoertuigen per etmaal of per uur gebruik maken van een bepaalde weg of een wegdeel. Op basis van jaarlijkse tellingen worden vaak prognoses gemaakt van de te verwachten voertuigintensiteiten in de nabije en soms verre toekomst. De prognoses zijn afgeleid van verkeerscirkulatieplannen voor een bepaald gebied, die weer zijn afgeleid van zienswijzen en verwachtingen van hoe het verkeer zich zal ontwikkelen. Soms is het ook 'koffiedikkijken'. In de door de overheid op deze wijze vastgestelde verkeersintensiteiten zit dus enige onnauwkeurigheid.

Met de vastgestelde verkeersintensiteiten per voertuigkategorie (lichte motorvoertuigen, zijnde personenauto's en kleine bestelauto's, middelzware motorvoertuigen en zware motorvoertuigen), de (toelaatbare) voertuigsnelheden, het wegdektype en de geometrische gegevens tussen de weg en de woninggevel wordt vervolgens met een gestandaardiseerde rekenmethode de etmaalwaarde van de geluidbelasting van de gevel berekend. In de berekende gevelbelasting is dus niet meer terug te vinden welk deel van het etmaal in belangrijkste mate verantwoordelijk is voor deze geluidbelasting. De in de berekeningen gehanteerde geluidproduktie van elk voertuigtype is een standaardwaarde die is bepaald uit grote aantallen metingen aan grote aantallen voertuigen, waarbij geen rekening wordt gehouden afwijkingen van standaard voertuigen, zoals motoren, bromfietsen, personenauto's met zogenaamde 'sportuitlaat', koelmachines op vrachtauto's, tractoren en hulpvoertuigen met sirene. De op deze wettelijk korrekte wijze berekende geluidbelasting wijkt dus af van de werkelijkheid en wijkt zeker af van de ervaren hinder.

Hoewel de maximale geluidproduktie van motorvoertuigen wettelijk vastgelegd is, betekent dat niet de motorvoertuigen hieraan voldoen. Het gros van de motorrijders geeft bij navraag toe dat de originele uitlaatdemper vervangen is door een 'sportiever' type. Wetende dat bij kontrole door de politie een tolerantie van 5 dB wordt aangehouden en wetende dat de kans om daadwerkelijk gekontroleerd te worden miniem is, blijkt dat ongeveer 75% van de motoren rijdt met een afwijkende lawaaiproducerende uitlaat. Hetzelfde argument geldt voor de berijders van personenauto's met sportuitlaat: de kans om beboet te worden, is zeer gering.

Al voor de eeuwwisseling werd vastgesteld dat de steeds strengere geluideisen aan motorvoertuigen niet resulteerde in een reduktie van het wegverkeerslawaai. Ook nu blijkt uit metingen langs autosnelwegen dat de gemeten geluidprodukties hoger zijn dan de voor deze wegen berekende waarden.

Samenvattend: de door berekening vastgestelde geluidbelasting van de gevel van een woning geeft niet de ernst van de overlast weer die ondervonden wordt omdat deze is gebaseerd op via protokollen en regels verkregen uitgangspunten, die vaak niet aansluiten bij de werkelijkheid.


En wat doet onze overheid hiermee?

Onze overheid bouwt schermen langs autowegen, legt stille wegdekken aan (misschien wel de mooiste van heel Europa) en onze overheid probeert het gebruik van stille banden te stimuleren. Vervolgens staart onze overheid naar computerschermen met grafieken, getallen, statistieken en geluidkaarten om het resultaat van deze inspanningen te zien. Onze overheid kijkt of alle procedures gevolgd zijn, alle protokollen juist zijn uitgevoerd en of alles gecertificeerd, gekalibreerd en gekontroleerd is.
Wat onze overheid niet doet, is handhaven van de wetgeving die opgesteld is met betrekking tot de maximaal toelaatbare geluidproduktie van motorvoertuigen. Handhaving van dit soort wetgeving valt kennelijk onder geen enkel ministerie en onder geen enkele provinciale of gemeentelijke milieudienst. Een verzoek bij het plaatselijke politieburo om handhavend op te treden tegen de eigenaar van een bepaald voertuig wordt niet in ontvangst genomen en bij een poging om aangifte te doen van overschrijding van de hierop betrekking hebbende wet wordt vriendelijk verzocht om dit niet te doen omdat de aangifte niet zal worden behandeld wegens onderbezetting, te veel papierwerk en te weinig prioriteit.

Zie ook: artikel 'geluid van gemotoriseerde tweewielers: handelingsperspectieven' in tijdschrift 'Geluid', nummer 3, september 2019.